Touwtje uit de brievenbus
Mijn dochter gaat minder fluitend door haar zwangerschap dan ik destijds en heeft onder andere een ‘stofzuigverbod’ opgelegd gekregen. Drie keer raden wie daar nu regelmatig loopt te soppen en te zwabberen.
Om het verlaten huis binnen te komen heb ik twee sleutels nodig; toch hangt er ook een touwtje klaar, een restant van de vorige bewoners. Het herinnert me aan Jan Terlouw en zijn betoog in december 2016. Laten we elkaar wat meer vertrouwen.
Grondig en fanatiek ga ik te werk; ik blijk over onvermoede kwaliteiten te beschikken. Mijn eigen moeder kan postuum trots op deze huisvrouw-van-niks zijn. Aan het einde van mijn dienst spoel ik mijn dweil altijd goed uit en hang deze buiten te drogen, zo ook vandaag. Met een ferme zwaai trek ik de balkondeur achter me dicht en houd ik de katten binnen. Ik hoor een droge klik. Natuurlijk probeer ik nog een paar keer uit alle macht de deur weer open te trekken, maar de bovenste klink is in het slot gevallen en dicht is dicht. Mijn playlist zet luidkeels het volgende nummer in, om me eraan te herinneren dat mijn telefoon binnen op tafel ligt.
Wat volgt is anderhalf uur van oncomfortabel gedoe en wisselende stemmingen. Van stoïcijns berusten (“er komt altijd wel weer iemand thuis om te eten”) tot hardvochtig verzet (“wie komt verdomme míj nu eens een keer helpen?”). Van nóg maar eens een keer alle ramen en deuren controleren, van hevig kabaal maken, van mezelf warm houden tussen de kussens van het buitenmeubilair. Want mijn trui ligt binnen – ik krijg het altijd zo warm van stofzuigen – en ik sta op mijn inmiddels zeiknatte sokken. De mensen in de verte op straat, aan de andere kant van de binnentuinen, signaleren een schreeuwende vrouw in haar hemd op een balkon en besluiten hun pas te versnellen. Het begint te regenen, ik heb het koud en het is nog lang geen etenstijd! Nogmaals richt ik mijn stembanden, deze keer op een kordaat ogend tweetal en jawel. Eindelijk. Ze bellen het enige nummer dat ik uit mijn hoofd ken en op de speaker hoor ik mijn man, in de wetenschap dat wij helemaal geen balkon hébben, vastberaden concluderen dat dit wel een héél raar verhaal is. Nee, die naai je geen oor aan. Waarna het tweetal zich herinnert dat hun kind van school moet worden opgehaald en mij verder in mijn hemd laat staan.
Toch was er iets in beweging gezet. In één van de binnentuinen was een bejaarde buurman op het rumoer afgekomen en uit zijn holletje gekropen. Ondanks zijn manke been wilde hij wel met een kleerhanger naar de voordeur schuifelen. Want nu mijn noodlijn was afgesloten, moest dat touwtje achter de brievenbus mijn redding worden. Met spanning hield ik de woonkamer in de gaten. Het duurde en duurde, en toen stapte mijn dochter naar binnen. Nog altijd niet fluitend zwanger, dus wat eerder thuis dan anders. Het hoofd van de buurman was ondertussen weer terug in zijn tuin. Dat met die knaapjes was niet gelukt, getuige het gebroken plastic in de gang. Toch heb ik hem vriendelijk bedankt: voor zijn vertrouwen, voor zijn bereidheid, voor zijn toegeworpen touwtje. Dat dus beter úit dan achter de brievenbus kan hangen.
