Drempels

Na ruim een half jaar waren we héél erg toe aan een nieuwe huisgenoot. Maar natuurlijk gingen we niet voor zo’n allemansvriend, die zich om elk willekeurig been heen krult, ter aarde werpt en met luidruchtig geknor van zich laat horen. Die vinden altíjd wel een huis en wij waren gevorderden. Op de website van de dierenambulance had hij ons al donker aangekeken en ook zijn dossier stond ons wel aan. “Toen hij bij ons binnenkwam was hij mager en zijn vacht was er niet best aan toe. We zijn maar begonnen met hem een lekker bedje te geven en voorzichtig wat lekker eten. Hij moest eerst maar even gerustgesteld worden.” 

Bijzonder wel dat straatkatten nog wél kunnen rekenen op een bed-bad-brood-regeling. Maar dit terzijde. Na een uitgebreid intakegesprek waren wij geschikt bevonden als adoptieouders en mochten we kennis komen maken. Stiekem hoop je dan toch dat jouw adoptiekind na één oogopslag al zijn wantrouwen laat varen en zich alsnog in je armen stort. Dat gebeurde niet. Vastberaden maar niet helemáál zeker of dit goed ging komen vertrokken we huiswaarts. Waar onze nieuwe schat uiteraard linea recta onder de kast verdween.

Maar wij hadden geduld. ’s Avonds zat onze piekerende piekhaar, die we dan ook Piek hebben genoemd, op de drempel van de gangkast en een paar uur later op de drempel van de huiskamer. Zo is het vanaf toen gegaan. Elke nieuwe ruimte werd vanaf de drempel gescreend en pas wanneer het veilig genoeg leek betreden. Elke onverwachte beweging of geluid maakte dat Piek opnieuw terugschoot naar zijn veilige plekje onder de kast. Voor óns was hij al snel niet bang, hij was juist altijd in ons buurt te vinden, alleen was enger. Dus lag hij naast ons op de grond, vervolgens naast ons op de bank, voorzichtig half op ons en dan toch ineens 7 kilo kat op schoot. Alles in stapjes. Piek bleek te kunnen mauwen, de eerste tijd kwam er geen geluid uit, en inmiddels laat hij zich ook uitgebreid aaien en kammen. Eén keer leverde me dat een fikse haal op, maar ik kon en mocht er vooral niet boos om worden: ík was degene die zijn zwiepende staart had genegeerd en te snel wilde gaan.

Trauma uitgelegd in kattentaal. Ik had dit gedrag al vaak gezien, maar snap nu tóch wat beter hoe het werkt. Het meest recente college van Piek heet Persoonlijk Leiderschap. Wij waren érg benieuwd naar wat er zou gebeuren wanneer onze straatkat de tuin in mocht. Zou de vrijheid lonken en zouden we hem nooit meer terugzien? Zou hij alle andere katten de stuipen op het lijf jagen inclusief de huidige heersende macht ? Nee hoor. Hij kijkt urenlang zwijgend de gevreesde grote rode kater onze tuin uit, steeds een meter verder. Tot deze loeiend en morrend met de staart tussen de benen vertrekt. Zelf maakt Piek soms een héél klein ommetje, naar de buren en terug. Verder is hij het liefst binnen, waar het warm is, waar hij eten krijgt, waar wij tegen hem praten en onder zijn kin kroelen.