Een beperkt dagje
Laatst moest ik me voor een te ontwikkelen training wat meer verdiepen in NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel). Dat is het mooie, ik steek er ook altijd zélf wat van op. Elk mens is uniek, zo ook elk mens met NAH. Maar waar zij unaniem hinder van ondervinden is intense vermoeidheid en prikkelgevoeligheid: cognitief, zintuigelijk en emotioneel. Tot zover de theorie. Nu de praktijk. Wegens een ‘familiare aandoening’ moest ik mijn oogdruk laten meten. Ik had lekker praktisch heel vroeg afgesproken, maar realiseerde me pas later dat ik de rest van de dag wazig door zou moeten brengen. De verwijding van mijn pupillen door de oogdruppels zou zo’n 10 uur aanhouden. Het was een zonnige dag. Ik besloot zekerheidshalve met de bus te gaan.
Op de terugweg liet ik mijn decorum al snel voor wat het was en zat ik met mijn ogen dicht en twee brillen over elkaar heen in de bus. Niet omdat men mij anders zou verdenken van teveel paddoconsumptie. Maar omdat het ronduit pijnlijk was en ik, doorgaans lens dragend, nu eenmaal geen zonnebril op sterkte heb.
Eenmaal thuis mocht ik retour. Het scanapparaat had er ’s ochtends vroeg geen zin in gehad, maar toch nog het licht gezien. Ik besloot met de fiets te gaan, dat moest onderhand toch wel kunnen. Een standje trager en weifelend begaf ik mij behoedzaam door het verkeer. Wat was ik opgelucht toen ik me weer thuis in mijn donkere holletje kon verschansen, met de gordijnen dicht een beetje rondscharrelen en tot niets komen. Shit, ik moest nog boodschappen doen. Bezonnebrild en me daar bijzonder bewust van door de supermarkt. En oja, natuurlijk nog wat vergeten. God, wat verschrikkelijk vermoeiend toch allemaal!!
Rond 4 uur ’s middags begon ik een klein beetje bij te trekken, rond 5 kreeg ik weer wat praatjes. ’s Avonds zat ik in de volle zon op een terras en hoorde mezelf mekkeren.
10 uur op een mensenleven. Dat is nou míjn ongemak.