Zelfreizend baksel

‘Alleen ga je sneller, samen kom je verder’, zo luidt een bekend spreekwoord. Maar hoe graag ik ook wil en hoe sterk ik me ook erger aan de heersende ieder-voor-zich-mentaliteit, als ik heel eerlijk ben geloof ik er niet zo in. Ik heb door de jaren heen in heel wat projectgroepen met andere organisaties gezeten, die na héél veel overleg, verslaglegging, afstemming en voorgenomen acties (‘nog niet aan toegekomen, punt blijft staan’) iets gingen doen wat we zelf al láng hadden bedacht. Maar dan vele malen trager. Of toch maar niet. Samenreizen, ik ben er niet zo van en de NS inmiddels óók niet. 

De enige voor wie ik de nieuwe ontmoedigende procedure voor samenreiskorting doorloop is mijn man. Omdat hij tóch wel met mij meereist (al best lang zelfs) en vanaf hetzelfde adres vertrekt. Maar verder vind ik samenreizen gedoe. Niets heerlijker dan véél te vroeg vertrekken, onderweg wat luisteren naar muziek of mijn eigen gedachtes, eenmaal op de plaats van bestemming nog een anoniem wandelingetje voordat ik me meld. Terug juist géén haast om te vertrekken. Ik probeer het altijd zó te plannen dat ik daarna niet nog ergens anders wordt verwacht. Het spitsuur vermijden op een terras, zo is werken altijd een beetje vakantie. Samenreizen betekent een verzamelpunt afspreken waar iedereen het over eens is, wachten, altijd wel iémand die het niet kan vinden of hoe dan óók niet wakker is geworden, veel praten, nóg meer luisteren en te vroeg naar huis omdat andermans verplichtingen roepen. Toch heb ik me jarenlang als reisleider opgeworpen als er een groepje verplaatst moest worden. Waarschijnlijk om nog enigszins invloed te hebben op een tijdig arriveren.

Inmiddels zie ik wel een tegenbeweging. Toen ik onlangs weer een groepsreis probeerde te organiseren, bleken al mijn geleende auto’s, timetables en mogelijke alternatieven (‘er rijdt ook een bus en wat dachten jullie van een OV-fiets’) helemaal niet nodig te zijn. Iedereen wilde gewoon met de eigen auto. Want dat was sneller. Tja, nu zat ik toch met een dilemma. ‘Lekker alleen’ zou je zeggen, maar ik kom uit de tijd dat je, wanneer het niet te fietsen viel, 5 mensen in een Simca propte en nummer 6 ophaalde op het station. Nu staan we niet in de file maar zíjn we de file.

Dus hoe rijm ik nou mijn aversie tegen samenreizen met mijn sociale en goede bedoelingen? ‘Zelfreizend met de trein naar een verbindend samenzijn’. Het één hoeft het ander namelijk niet uit te sluiten. Want eenmaal ter plekke kan ik enorm genieten en geïnspireerd raken van de ontmoeting met anderen en hun bijzondere verhalen. ‘Alleen ga je sneller én samen kom je verder’.